Negative Butterfly Definition & Example |
🦋THE BUTTERFLY EFFECT ⁂ Elevate your Vibration ⁂ Positive Aura Cleanse ⁂ 432Hz Music
Inhoudsopgave:
What it is:
Negative butterfly verwijst naar een verandering in de rentecurve waarbij de middellangetermijnrendementen veranderen met een grotere omvang dan de rendementen op korte en lange termijn. Het is belangrijk op te merken dat de negatieve vlinder het tegenovergestelde is van de positieve vlinder, waarbij de middellangetermijnrente minder verandert dan de korte en lange rente.
Hoe het werkt (Voorbeeld):
De opbrengst curve is een grafiek die de rendementen van obligaties van vergelijkbare kwaliteit uitzet tegen hun looptijden, gaande van kortste tot langste. Het geeft beleggers een snelle blik om de rendementen van kortlopende, middellange en langlopende obligaties te vergelijken. De vlinder is een van de drie meest voorkomende soorten veranderingen in de rentecurve (de parallelle verschuiving en de twist zijn de andere twee). Hieronder staan drie voorbeelden van deze patronen.
In de echte wereld hebben veranderingen niet dezelfde invloed op alle secties van de opbrengstcurve, waardoor het vlinderpatroon bijvoorbeeld vaker voorkomt dan de parallelle verschuiving. Meestal wordt de rentecurve steiler en schuift naar beneden of wordt plat en verschuift naar boven. Als gevolg hiervan veranderen de rendementen van sommige soorten obligaties meestal meer of minder dan andere soorten obligaties, en in het geval van het negatieve (of positieve) vlinderpatroon, creëert of accentueert dit een bult in de rentecurve.
Waarom het belangrijk is:
Omdat de rentecurve in het algemeen indicatief is voor toekomstige rentetarieven, die indicatief zijn voor de expansie of inkrimping van een economie, kunnen opbrengstcurves en veranderingen in yieldcurves heel wat informatie overbrengen. Wijzigingen in de vorm van de rentecurve kunnen ook een impact hebben op het portefeuillerendement door sommige obligaties meer of minder waardevol te maken ten opzichte van andere obligaties. Als een belegger de richting en het type shift in de rentecurve correct kan voorspellen, kan hij of zij de effecten kopen en verkopen die het meest door die wijzigingen worden beïnvloed.
Bijvoorbeeld als de belegger van mening is dat de rentecurve zal veranderen in een negatief vlinderpatroon, dan kan hij denken dat rendementen op obligaties met korte looptijden zullen dalen, zullen de rendementen op middellange-termijnobligaties stijgen en zullen de rendementen op langlopende looptijden dalen. Op basis hiervan zou de belegger zijn portefeuille verschuiven naar de middellange looptijden om de hogere koersen vast te leggen. In een afvlakkende wending kan de belegger zijn aandacht verleggen naar korte looptijden, die hogere opbrengsten hebben. Een parallelle verschuiving van de rendementscurve vereist de minste actie omdat de obligatierendementen hetzelfde blijven ten opzichte van elkaar en dus weinig kansen bieden om te profiteren van verwachte rendementswijzigingen bij verschillende looptijden.